Skip to main content

Slokdarmproblemen

Drs. Karima Sarie, dierenarts, verbonden aan WHG Westerhuis Kliniek voor Gezelschapsdieren, Dalwagen 29c, 6669 CA Dodewaard; tel: 0488-410040 www.whgdierenartsen.nl

N.B. Deze cliënten hand-out is bedoeld als ondersteuning van het consult door de dierenarts. De tekst gaat ervan uit dat uw huisdier al door de dierenarts is gezien. De adviezen in de hand-out gelden alleen voor dieren bij wie de diagnose is gesteld. De informatie dient niet als vervanging van een consult door de dierenarts! Bedenk bij het lezen dat de gezondheidssituatie van uw huisdier anders kan zijn dan in de teksten wordt beschreven. Verder worden al onze hand-outs vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op grond van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.

Inleiding
De slokdarm is het gedeelte van het maagdarmstelsel, welke de verbinding vormt tussen de bek en de maag. Het spierweefsel in de wand van de slokdarm begeleidt aan de hand van golvende bewegingen het voedsel naar de maag. Naast deze spierlaag, bevat de slokdarm twee belangrijke sluitspieren die voorkomen dat er voedsel of vocht uit de maag of slokdarm terugstroomt (reflux). De bovenste sluitspier bevindt zich ter hoogte van de keelholte en voorkomt reflux vanuit de slokdarm naar de keelholte. De onderste sluitspier bevindt zich ter hoogte van de overgang slokdarm naar maag, op het niveau van het middenrif. Deze voorkomt dan weer reflux van de maag naar de slokdarm. Slokdarmproblemen komen niet vaak voor, maar als ze voorkomen is het vaak een ernstig probleem. Typische symptomen zijn het passief opbrengen van voedsel of vocht (regurgiteren) en overmatig kwijlen. De diagnose is vooral gebaseerd op de waargenomen symptomen en op radiografisch of endoscopisch onderzoek. Na het beschrijven van regurgiteren geven wij een opsomming van de meest voorkomende slokdarmproblemen.

Wat is regurgiteren?
Regurgiteren is het passief opbrengen van voedsel of vocht uit de keel of slokdarm zonder enige misselijkheid of krachtinspanning. Het voedsel is dus nog niet in de maag geweest. Het is erg belangrijk regurgiteren te onderscheiden van braken, wat soms moeilijk en misleidend kan zijn. Het verdere diagnoseplan en de behandeling zijn namelijk totaal verschillend. Een gedetailleerd vraaggesprek maakt hierbij het belangrijkste onderdeel uit van de gehele aanpak. Soms kan er ten gevolge van het regurgiteren voedsel in de luchtpijp terechtkomen en een longontsteking veroorzaken. We zien dan bijkomend ernstige ademhalingsproblemen, die zo snel mogelijk behandeld moeten worden.

De verschillende slokdarmproblemen
Primaire en secundaire megaoesophagus vormen de belangrijkste oorzaken van regurgiteren, maar er zijn ook andere ziektes welke de beweeglijkheid van de slokdarm beïnvloeden, zonder echt in een (grote) verwijding (dilatatie) van de slokdarm te resulteren. De oorzaken kunnen velerlei zijn, waaronder aangeboren afwijkingen, obstructie, ontsteking of zelfs een gezwel. Zoals duidelijk zal worden, kunnen de verschillende aandoeningen tegelijkertijd spelen of elkaar opvolgen.

Megaoesophagus
Megaoesophagus is een aandoening die gekenmerkt wordt door een verwijding van de slokdarm. De golfbewegingen van de slokdarm zijn afwijkend, waardoor het voedsel niet goed verplaatst wordt naar de maag en dus in de slokdarm aanwezig blijft. Soms is een onderliggende ziekte de oorzaak, maar regelmatig kan er geen oorzaak gevonden worden. Deze aandoening wordt uitgebreid besproken in het artikel ‘Megaoesophagus’ in onze bibliotheek.

Obstructie
Alhoewel het minder voorkomt dan een obstructie in de andere delen van het maagdarmstelsel, kan een obstructie in de slokdarm veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een vreemd voorwerp, een vernauwing of een gezwel. Praktisch gezien delen we deze groep op in oorzaken in de slokdarm, in de wand van de slokdarm en in de omgeving van de slokdarm. In de slokdarm Een vreemd voorwerp kan gemakkelijk in de slokdarm blijven steken, dit gebeurt meestal ter hoogte van de ingang van de borstkas. Dit komt vooral bij puppies voor en is een heel ernstig spoedgeval. Ideaal zou het voorwerp endoscopisch (met een camera in de slokdarm) verwijderd moeten worden, maar of dit mogelijk is, verschilt van geval tot geval. Soms kan het zelfs nodig zijn het voorwerp de maag in te duwen en dan via een buikoperatie het voorwerp uit de maag te halen. We trachten chirurgie van de slokdarm zoveel mogelijk te vermijden, omdat dit op termijn altijd voor vernauwingen en vele complicaties kan zorgen.

Image

Deze hond is geen pup meer (13 jaar), maar heeft een lamsoor in zijn geheel doorgeslikt welke een tijdje knel heeft gezeten in de slokdarm voordat hij verder de maag in ging. Deze hond heeft een bariumdoorloop (contrastradiografie) gekregen, waarbij we kunnen zien dat de slokdarm niet mooi samentrekt, maar te wijd blijft.

In de wand van de slokdarm
Door littekenvorming kan de wand van de slokdarm vernauwingen vertonen. Dit kan ontstaan doordat de slokdarm op een bepaalde plaats beschadigd is geweest, door bijvoorbeeld een vreemd voorwerp dat er even heeft gezeten of na de opname van een bijtende stof. Ook het maagzuur ten gevolge van reflux uit de maag kan de slokdarmwand beschadigen. In tegenstelling tot een acute obstructie zoals hierboven beschreven, ontstaan de symptomen geleidelijker aan. De behandeling hier is afhankelijk van de oorzaak van de vernauwing.

In de omgeving van de slokdarm
Hier kunnen we van 2 belangrijke oorzaken spreken, afhankelijk van de leeftijd. Bij jonge dieren komt er wel eens een persisterende rechter aortaboog voor. Dit is een bloedvat in de borstholte, die na de geboorte eigenlijk niet meer nodig is en automatisch zou moeten sluiten en verdwijnen. Bij het aanwezig blijven ervan, duwt deze op de slokdarm ter hoogte van de hartbasis waardoor vast voedsel daar moeilijk kan passeren, bijgevolg blijft steken en een verwijding van de slokdarm kan veroorzaken net voor dat bloedvat. Typische symptomen bij deze aangeboren afwijking is het plotseling beginnen met regurgiteren bij de overschakeling van melk naar vaste voedselopname. De enige mogelijke behandeling is zo snel mogelijk opereren en het bloedvat verwijderen. Hoe langer wordt gewacht, hoe slechter de prognose omdat de slokdarm door de langdurige verwijding zijn beweeglijkheid verliest. Bij oudere dieren moeten we steeds bedacht zijn op de aanwezigheid van gezwellen in de regio van de keel, welke de slokdarm kunnen dichtdrukken. Prognose daarvan is erg slecht.

Slokdarmontsteking
Een ontsteking van de slokdarm wordt veroorzaakt tgv irritatie van de slokdarmwand door bv maagzuur bij herhaald braken of reflux, maar ook door bijtende stoffen of door de schade dat een vreemd voorwerp heeft veroorzaakt. Bij katten wordt nog wel eens gezien dat er een slokdarmontsteking kan optreden doordat er bepaalde tabletjes (een berucht voorbeeld is doxycycline) blijven hangen en een lokale ontsteking veroorzaken. Klinische symptomen zijn pijn, regurgiteren, moeilijk of niet kunnen eten en overmatig kwijlen. Meestal kan men aan de symptomen alleen al besluiten dat het om een slokdarmontsteking gaat. Soms kan het echter nodig zijn radiografisch of endoscopisch onderzoek te doen, waarbij eventueel biopten van de slokdarm moeten worden genomen. Meestal is het voldoende dit te behandelen met medicijnen en de juiste voedseladviezen. Bij bepaalde oorzaken of indien de ontsteking te ernstig is, adviseren we soms een maagsonde te plaatsen om het dier voldoende van voeding te kunnen voorzien en tegelijk de slokdarm de tijd te geven zich te herstellen.

Hiatala hernia
Een enkele keer komt wel eens een hiatale hernia voor. Een hiatale hernia kan je omschrijven als een verzakking van het bovenste deel van de maag in de borstholte ten gevolge van een verzwakking in het middenrif. De verbinding tussen de slokdarm en de maag wordt normaal gezien door sterke ligamenten op het middenrif verankerd (zie figuur A). Op deze plaats gehouden werkt het geheel als een klep die de passage van het voedsel naar de maag toestaat en de reflux van maagzuren naar de slokdarm voorkomt.

Image

Indien deze verankering wegvalt, dan zal maag zich verplaatsen door de opening in het middenrif met een verlies van haar klepfuncties. De maagzuren zullen dan terugvloeien naar de slokdarm, wat een slokdarmontsteking veroorzaakt. Deze vorm komt het meest voor en heet een ‘sliding’ hiatale hernia en kan met of zonder symptomen gepaard gaan (zie figuur B).

Image

Soms kan zelfs een deel van de maagwand zich door het middenrif naar de borstholte verplaatsen, waarbij we dan van een ‘rolling’ hiatale hernia spreken (zie figuur C).

Image

Soms is de verzwakking zo erg dat er ook abdominale organen in de borstholte terechtkomen. Dit kan heel erg extreme vormen aannemen, waarbij zowel darmen, milt als delen van de lever allemaal de borstholte in worden getrokken. Dit moet onmiddellijk geopereerd worden.

Diagnose van deze verschillende vormen gebeurt voornamelijk d.m.v. röntgenonderzoek, meestal met contrast. Wanneer we zeker zijn dat er geen abdominale organen in de borstholte liggen, kunnen we met medicijnen en een dieet trachten te behandelen. Het dieet is erop gericht de druk in de maag te verminderen en de lediging van de slokdarm te bevorderen. Dit verkrijgen we door frequent kleine hoeveelheden aan te bieden, het voedsel vochtiger aan te bieden en het dier rechtop te laten eten. Het is natuurlijk belangrijk ook de bijhorende slokdarmontsteking te behandelen.